Anne

Terug naar verhalen

Dit is de laatste ochtend dat we samen ontbijten. Daarna zal Peter vertrekken en is het over en uit tussen ons. Ik heb er werk van gemaakt. Warme croissants, verschillende soorten beleg en vers geperst vruchtensap. De smaakvol gedekte tafel oogt zelfs feestelijk met de waxinelichtjes. Ik wil dat de kinderen een goed gevoel zullen overhouden aan onze laatste gezamenlijke maaltijd.

Tot twee weken terug was ik er van overtuigd dat Peter en ik een goed huwelijk hadden en samen met de kinderen een harmonieus gezin vormden. Hij was weliswaar af en toe humeurig en wat afwezig, maar dat weet ik aan spanningen op zijn werk.

De afgelopen weken ben ik door een hel gegaan. Het moelijkste was om het aan de kinderen te vertellen. ‘Papa gaat ergens anders wonen. Papa houdt niet meer van mama.’ Vooral de jongste was helemaal overstuur.

Daarna waren onze wederzijdse ouders aan de beurt. Een muur van onbegrip. ‘Jullie waren zo’n leuk en hecht gezin.’ De ouders van Peter: ‘Zullen we onze kleinkinderen nog wel zien?’ Ja natuurlijk wel.

Ook onze vrienden en mijn collega’s begrepen er helemaal niets van. Alsof ik het wel begreep.

Het moeilijkste vond ik het de paar weken die ons nog restten samen, omwille van de kinderen, normaal te blijven doen tegen Peter. Hij, die me bijna twee jaar lang had bedonderd en me nu afdankte alsof ik een stuk vuil was. Na negen jaar huwelijk.

Nooit vergeet ik de avond, twee weken geleden, toen hij het me meedeelde. We hadden de kinderen naar bed gebracht en daarna samen de afwas gedaan. Hij had de krant gepakt, ik was bezig koffie te zetten. Terwijl hij opkeek van zijn krant zei hij: ‘Ik ga bij je weg.’ Op een toon alsof hij me vertelde dat het achterlichtje van zijn fiets kapot was.

Ik begreep niet wat hij bedoelde. ‘Hoezo, bij me weg?’
‘Gewoon, ik ga ergens anders wonen.’

Ik voelde de kleur uit mijn gezicht wegschieten, mijn hart ging als een dolle tekeer.

‘Alleen?’

Hij schudde zijn hoofd. ‘Ik ga bij Anne wonen.’

‘Anne? Wie is verdomme Anne? Daar heb ik je nog nooit over gehoord.’

‘Een collega van onze vestiging in Apeldoorn. Twee jaar gelden kwam Anne daar werken.Vanaf het begin hadden we veel contact samen. Eerst zakelijk, maar al snel bleek dat het verder ook klikte tussen ons. We houden van elkaar.’

Ik werd heen en weer geslingerd tussen mijn gevoelens: onbegrip, verdriet, woede. Vooral het laatste. ‘Dus twee jaar lang heb je me besodemieterd met jouw Anne?’

Peter knikte. Enkel een simpel knikje, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.

‘En wanneer denkt meneer bij zijn nieuwe vlam in te trekken?’ vroeg ik.

‘Over twee weken. Dan wordt Anne’s nieuwe huis opgeleverd.’

Het was of mijn wereld instortte. Ik probeerde de consequenties te overzien. Wat moester allemaal geregeld worden? Het huis, de hypotheek, het verdelen van de inboedel, een omgangsregeling voor de kinderen, een zorgplan voor de kinderen, de alimentatie. Ik kon het wel uitgillen.

Of ik meer over Anne wilde weten, waagde de schoft het ook nog te vragen.

‘Sodemieter op met jouw Anne,’ heb ik toen geantwoord.

Zojuist, toen Peter de trap af kwam zeulen met zijn zware koffer, kon ik het echter niet laten. Ik moest en zou weten of hij mij had ingeruild voor een jonger model. ‘Hoe oud is die Anne van jou?’

‘Hij is een jaar jonger dan ik, eenenveertig.’

Terug naar verhalen