Santé

Terug naar korte thrillers

‘Wat kan ik voor u doen, mevrouw?’ vraagt de receptioniste.

‘ Ik logeer hier samen met mijn man en nu ben ik het sleutelkaartje kwijtgeraakt.’ Lara heeft het gevoel dat haar adem in haar keel stokt. 

‘Oh, dat is helemaal geen probleem hoor, ik maak meteen een nieuwe voor u aan.’ Terwijl ze naar haar computer loopt, vraagt ze: ‘Wat is het kamernummer?’ 

Lara heeft geen idee, maar gelukkig is ze voorbereid op deze vraag. ‘Weet u, ik doe nooit mijn best om het kamernummer te onthouden. Het staat immers op het kaartje.’ 

Het meisje lacht. ‘Ik begrijp het. Wat is uw naam?’ 

‘Van Zanten. Lara van Zanten.’ Lara moet er niet aan denken dat ze bij het verkeerde hotel is. Ze voelt dat ze bloost. 

Het meisje lijkt het niet op te merken; ze kijkt op het scherm. ‘Van Zanten, zegt u? Even zien … ja, ik heb het: kamer 314. Momentje, ik maak even een nieuwe sleutelkaart.’ 

Als ze even later het kaartje op de balie legt, zegt ze: ‘Als u zich nu nog even kunt identificeren.’ 

‘Ja, natuurlijk,’ zegt Lara, terwijl ze met trillende handen haar rijbewijs uit haar tas pakt en aan het meisje geeft. 

De receptioniste werpt er een blik op en schuift het samen met het sleutelkaartje over de balie naar Lara. ‘Ik heb het gezien hoor, het is in orde. Dan wens ik u nog een heel fijne avond.’ 

***

Lara keek op haar horloge. Vijf over tien. Ze moesten er nu bijna zijn. Uit één van de ramen links zag ze in de verte de vuurtoren van Hollum. Ze besloot naar het bovendek te gaan. 

Met haar handen om de reling geklemd, zag ze het eiland langzaam dichterbij komen. Ze hield hiervan: de zilte zeelucht, het schuimende water, de straffe wind die haar haren deed verwaaien en de meeuwen die krijsend om de boot vlogen, waarbij ze zich regelmatig op het water lieten vallen om een visje te verschalken. 

Dit tochtje had ze zo vaak met Peter gemaakt. Tijdens hun verkeringstijd gingen ze regelmatig  op Ameland kamperen. Later, toen Peters bedrijf begon te lopen, boekten ze af en toe voor een lang weekend een kamer bij Golden Tulip. 

Woensdag was Peter vertrokken. Hoewel hij maar een week weg zou blijven, miste ze hem nu al. Voor zijn ICT-bedrijf bezocht hij regelmatig conferenties om op de hoogte te blijven van de nieuwste ontwikkelingen. Ditmaal zat hij in Los Angeles. Omdat Lara opzag tegen een heel weekend alleen thuis, had ze twee dagen verlof opgenomen en een lastminute appartement geboekt in de buurt van Nes. Een lekker lang weekend op Ameland. Veel lezen en heerlijk uitwaaien tijdens de strandwandelingen. Beneden op de boot zag ze daarnet de weersvooruitzichten voor de komende dagen: redelijk veel zon, een graad of twaalf en een zwakke tot matige zuidwesten wind. Helemaal niet gek voor begin november.

Vanuit haar appartement liep ze langs de strandweg richting Noordzee. Op de strandafgang zag ze dat het rustig was aan zee. Slechts hier en daar een paar verdwaalde wandelaars, al dan niet vergezeld van een of meer honden. Aan de waterlijn haalde ze een paar keer diep adem. Daarbij  nam ze alles gretig in zich op: het gebulder van de zee, de schuimkoppen op de aanrollende golven, de talrijke watervogels die hier hun dagelijkse maaltje zochten en de vissersboten aan de horizon. 

Ze liep in oostelijke richting. Gelukkig was het eb, zodat ze met haar wandelschoenen over het harde, natte zand kon lopen. Wat was dit heerlijk: de knerpende schelpen onder haar schoenen, de druppels zeewater die tegen haar hoofd waaiden en het zout dat ze proefde als ze met haar tong langs de lippen ging. Ondanks het lawaai van de zee, genoot ze van de rust. Toen ze bij de strandafgang Buren aankwam, was ze nog niemand tegengekomen. Ze besloot terug te keren. Even twijfelde ze tussen het fietspad door de duinen of dezelfde weg terug. Ze koos voor het laatste. 

Terug bij het strandpaviljoen De Buren van Nes viel haar oog op het krijtbord waarop met vette witte letters was geschreven: Soep van de dag € 6,50. Lara bedacht zich geen moment en liep het trapje op naar het paviljoen. 

Na de ossenstaartsoep bestelde ze een cappuccino. Terwijl ze daarop zat te wachten, keek ze op haar horloge: kwart over twee. Dan was het in Los Angeles nu … kwart over vijf in de ochtend. Haar schat draaide zich vast nog een keer lekker om. Peter, de lieverd, met wie ze inmiddels vier jaar getrouwd was. En nog altijd smoorverliefd. Zo’n week als deze vond ze daarom verschrikkelijk. 

Terwijl ze zo zat te mijmeren, zag ze in de verte langs de waterkant een stel lopen. Ze glimlachte. Zat ze hier verliefd aan haar Peter te denken en nu liep hij daar zomaar over het strand. Samen met een blonde vriendin. Heel frappant: hetzelfde huppelende loopje en dezelfde armgebaren. Al oogde hij kleiner. 

Lara had heimelijk plezier. Stel dat ze werkelijk haar in Amerika gewaande echtgenoot hier op het eiland zou tegenkomen met zo’n blonde stoot. Hoe zou ze reageren? Op het blondje toelopen en zeggen:  Hallo, zal ik me even voorstellen? Ik ben de wettige echtgenote van jouw vriend. Dat zou een toestand geven. 

Die avond besloot Lara uit eten te gaan. Niet écht gezellig in haar eentje, maar ze had geen zin om nu nog boodschappen te doen en te gaan koken. Ze koos voor restaurant De Klimop. Met Peter had ze daar in het verleden verschillende keren gegeten. Een prettige sfeer, uitstekend eten en, wat belangrijk was, je hoefde je daar als vrouw alleen niet opgelaten te voelen. 

Vanuit het restaurant zou ze Peter bellen. Hij was dan ongetwijfeld wakker. 

Het was al donker toen ze bij De Klimop aankwam. Het terras van het restaurant zag er uitnodigend uit: op elke tafel stond een brandend olielampje. 

Terwijl ze naar de ingang liep, zag ze het stel van vanmiddag voor het raam zitten. Toen opeens, terwijl er een schok door haar heenging, drong het tot haar door. De man die daar zat, leek niet alleen op Peter. Hij wás het. Lara begon over haar hele lichaam te trillen. Ze moest happen naar lucht. Haar wereld stortte in. De schoft! Meneer moest een volle week naar Amerika. Niet dus! Met een blonde del op Ameland. Wel dus!

Lara deed een paar stappen terug en keek wat beter. Van binnenuit was ze buiten in het donker toch niet te herkennen. En zo ja, wat dan nog? Zie die schoft daar zitten met zijn blonde stoot. Die ze inmiddels had herkend. Het was Loes Feenstra, de webdesigner die hij kort daarvoor had aangenomen. Over wie hij altijd zo opgaf. Het was Loes voor en Loes na. Ik ben zo blij met haar. Ze levert fantastisch werk. Nu begreep Lara wat voor werk. 

Snel verliet ze het terras en liep naar de overkant van de straat. Vanaf deze plaats had ze goed zicht op haar overspelige echtgenoot en zijn blonde neukertje. 

Wat ze toch al van plan was, ging ze nu doen: hem bellen. Ze twijfelde hoe ze het zou aanpakken. Meespelen? Of hem meteen maar met haar ontdekking confronteren? Met trillende vingers tikte ze op Bellen. Haar hart klopte in haar keel. Zodra de beltoon overging, zag ze hem in de zak van zijn jasje grijpen. 

‘Hallo, liefje. Wat leuk dat je belt.’ 

Liefje, de rotzak noemt me liefje. Met moeite kon ze eruit krijgen: ‘Hoi, schat, ik móest even je stem horen. Hoe gaat het? Leerzame lezingen?’

‘Heel goed. Ja, ik word deze dagen weer helemaal bijgepraat. En heb lekker kunnen netwerken. ‘ 

Netwerken noemt hij dat. Vroeger heette het gewoon neuken. ‘Nog leuke vrouwen ontmoet?’ 

‘Lara, hou op, je kent me toch?’

Ja, ik dacht je te kennen. Maar inmiddels ken ik je echt, vuile overspelige schoft. ‘Natuurlijk ken ik je, schat.’ 

Na nog wat heen en weer gepraat, zei Peter : ‘Lieverd, ik vind dat we moeten afsluiten. Op deze manier jaag je jouw hele bundel aan belminuten erdoor. Ik hou van je en verlang naar je. Verheug me op woensdag.’

‘Ik ook schat, was fijn je even te horen. Doe-doei!’ 

Lara zag dat Peter, terwijl hij de telefoon weer in het zijzakje van zijn colbert liet glijden, iets zei tegen Loes. Kennelijk was het heel grappig, want Loes lachte. 

Dat was dus haar huwelijk. Met Peter, de prins op het witte paard, tegen wie ze zo opkeek. 

Wat nu? De lust om uit eten te gaan was haar wel over. Ze besloot bij het friettentje op de hoek een broodje kroket te kopen. Waarvan uiteindelijk de helft in de afvalbak verdween. De andere helft kotste ze uit achter de afvalbak. 

***

Met een droge mond en trillende benen staat Lara voor de deur van kamer 314. Waarom ze dit doet kan ze niet beredeneren, maar ze wil de kamer zien waar haar kersverse ex samen met die fantastische Loes de nachten doorbrengt. 

Voor de zekerheid legt ze even haar oor aan de deur. Vervolgens  steekt ze het kaartje in de gleuf, wacht op het groene lampje en opent de deur. 

Als ze de kamer binnenstapt, is het eerste wat ze ziet een grote bos rode rozen op het bureautje. Naast de vaas staat een halfvolle fles Whisky. Glenmorangie Artein. Toe maar, meneer neemt het ervan: zo’n fles kost toch zeker honderd euro. Op het voeteneind van het bed liggen een slordig weggegooide beha en string, allebei paars. 

In het afvalbakje in de badkamer vindt ze twee dichtgeknoopte condooms. Gadverdamme. Lara weet dat de kamers in dit hotel elke ochtend een beurt krijgen. En daarbij wordt zeker het afvalbakje geleegd. Dat betekent … Lara buigt zich over de wc-pot en moet voor de tweede keer in korte tijd overgeven. 

Ze heeft genoeg gezien. Meer dan genoeg. Snel  terug naar haar appartement. Morgenochtend neemt ze de eerste boot naar Holwerd. Nooit meer zal ze een stap op dit eiland zetten. 

Op het moment dat ze de deur wil openen, hoort ze gepraat en gelach op de gang. Ze zouden toch niet …? De stemmen zijn nu dichterbij. ‘Schat, hoe vaak moet ik je nog zeggen dat je op het groene lampje moet wachten?’

Een ogenblik blijft Lara stokstijf staan. Dan schiet ze de kledingkast in. Op het moment dat ze de deuren van binnenuit dichttrekt, komt het stel de kamer binnen. Door de kier tussen de kastdeuren ziet Lara kledingstukken die door de kamer vliegen, hetgeen vergezeld gaat met haar gegiechel en zijn bulderend gelach. Even later hoort ze de deur van de badkamer dichtslaan. 

Nu wegwezen. Maar eerst nog snel iets anders. Ze pakt een hele strip van haar slaappilletjes uit haar tas, drukt alle tabletjes eruit en loopt ermee naar het bureautje, waar ze de dop van de whiskyfles draait. De tabletjes laat ze één voor één in de hals van de fles vallen. Daarna schroeft ze de dop er weer op. En schudt totdat alle tabletjes zijn opgelost. Nadat ze de fles heeft teruggezet, fluistert ze in de richting van de badkamer: ‘Santé, schat!’  

Terwijl ze op haar tenen naar de deur loopt, gaat de kamertelefoon. Het geluid is kennelijk ook doorgedrongen tot de badkamer, want ze hoort de vrouw zeggen: ‘Ik neem hem wel.’ 

Een moment blijft Lara als aan de grond genageld staan, dan rent ze terug naar haar schuilplaats. Terwijl ze hoort dat de vrouw de telefoon opneemt, gaat haar hart als een dolle tekeer.

‘Ja, dat ben ik,’ zegt de vrouw. 

‘ … ‘

‘Ik bij u aan de balie geweest? Nee hoor.’

‘ … ‘

‘Oh. Wat vervelend.’

‘ … ‘

Ja, dat zal ik doen.’ 

Nadat ze heeft opgelegd, klinkt een mannenstem uit de badkamer: ‘Wat was dat?’ 

‘De receptie. Er schijnen nog een heer en mevrouw van Zanten in het hotel te logeren. Die mevrouw was haar sleutelkaartje kwijt. De receptioniste heeft een nieuw voor haar gemaakt. Per abuis voor onze kamer.‘

Terug naar korte thrillers