1964

Tijdens het opruimen van mijn zolder vind ik een oude schoolagenda. Een echte Ryam, schooljaar 1963-1964. Mijn naam en adres staan er in geschreven. En de klas: 4b. Maar het handschrift herken ik niet meer als van mij. 
Ik ga in een hoekje onder het raam op de vloer zitten en begin erin te bladeren. Meteen vergeet ik alles om me heen en ben ik weer helemaal terug in die tijd. Op een van de eerste bladzijden vind ik een foto van Françoise Hardy, uitgeknipt uit de Muziek Expres. Ik maak het bruinverkeurde plakbandje, dat helemaal uitgedroogd blijkt, voorzichtig los. Onder de foto staat in felle rode letters de naam van een meisje: Willy. Met daarnaast in dezelfde kleur een hartje. Ze zat rechts voor me, dat meisje met die dromerige blik en die lange blonde haren. Ze leek sprekend op Françoise Hardy, vandaar die foto. Wat was ik verliefd. Wat zij jammer genoeg niet wist. De stille verliefdheid duurde echter slechts een deel van dat schooljaar. Toen kwam Geertje, die een klas lager zat. Ook lange blonde haren. En zij wist het wel. En hoe! 
Terwijl ik verder blader en het huiswerk lees dat we opkregen, denk ik aan de leraren van wie ik les had. Ik zie ze nog zo voor me. De Ruijter voor aardrijkskunde. De man zei om de paar woorden ‘eh’. Ik ging dat turven. En dat vond hij niet leuk. ‘Jij mag … eh, eh … nú het lokaal verlaten.’ Na afloop van de les bood ik mijn verontschuldigingen aan. Wat hij eh … zeer waardeerde. 
Wis- en natuurkunde hadden we van Steenhuis, de directeur. Met zijn grote witte zakdoeken. Beddenlakens noemden we die. Wat was die man trots op ons kleine Bètagroepje. Zelfs ík was weer bij hem in de gratie gekomen. Haatdragend kan hij dus niet geweest zijn. Want het schooljaar daarvoor was hij boven in de hal van de school een keer zo boos op me, dat hij me een trap onder mijn kont wilde geven. Vlug als ik was, wist ik die trap te omzeilen. Gevolg: Steenhuis, die hele grote man, verloor zijn evenwicht en lag languit in de hal, met zijn benen tussen de spijlen van de balustrade bij de trap. Dat voorval had toen voor mij wel vervelende gevolgen: ik kreeg een brief mee voor mijn ouders en ik werd tijdelijk geschorst. 
Van der Spoel gaf ons Engels en Frans. Die man kon orde houden zeg. Als hij je aankeek durfde je jouw mond niet meer open te doen. 
En dan de lerares Nederlands, mevrouw Bottema. Tante Botje werd ze door ons genoemd. Met haar lag ik altijd in de clinch. Achteraf realiseer ik me dat ze een schat van een mens moet zijn geweest.
Achterin de agenda vind ik een aantal Veronica top-40 hitlijsten. Elke zaterdagmiddag werd die top-40 uitgezonden. De platen werden aan elkaar gepraat door Joost den Draaier. Ik beluisterde het programma op de transistorradio, die ik had gekocht van het geld, dat ik met mijn vakantiebaantje bij Philips in Staphorst had verdiend. Vooral The Beatles waren toen mijn favoriet. De lp Beatles For Sale kwam in dat jaar uit. Met zwijmelnummers als Baby’s in Black en Mr. Moonlight. Als ik die muziek nu hoor dan ben ik weer met Geertje aan het schuifelen. 
Met een zucht klap ik de agenda dicht en blijf nog een poosje voor me uit zitten dromen. Als ik een poosje later overeind krabbel, heb ik een besluit genomen. Ik loop met de agenda naar de stapel ‘bewaren’.