Dat steekt

Terug naar korte thrillers

Als ik de tv aanzet, klinken juist de laatste tonen van de begintune. 

Rooske Leugem, de presentatrice van het programma, verschijnt in beeld. Barbie in een iets te blote jurk. ‘Goedenavond lieve kijkers, hartelijk welkom bij de finale van TopTalent. Vanavond wordt bekend wie van de vier finalisten zich TopTalent van het jaar mag noemen en dus met een platencontract naar huis gaat.’ 

Mijn gedachten gaan terug naar vorig jaar, toen ik achter de coulissen van de Aalsmeerder studio dezelfde woorden hoorde.  De avond, die zou uitlopen op een nachtmerrie. De gedachte aan toen probeer ik te verdringen, ik moet me concentreren op het hier en nu. 

‘… En de voorzitter van de jury is… zoals gewoonlijk,’ hier pauzeert Rooske even, ‘Jan-Henk Tims.’ 

Ik heb het gevoel dat ik moet overgeven. Zie hem daar zitten, met zijn volgevreten kop. En die eeuwige zonnebril in zijn haar. ‘Lul!’ schreeuw ik tegen het tv-scherm.

Terwijl het orkest weer begint te spelen, komt achter de jurydesk een nieuw decor omlaag.

 Tijdens een shot van het publiek klinkt een harde knal. De toeschouwers, op dat moment in beeld slaan hun hand voor de mond. Ik hoor geschreeuw en  gegil. Dan wordt de uitzending abrupt afgebroken. Even geduld alstublieft verschijnt in beeld en er klinkt een muziekje. 

Terwijl ik naar de afstandsbediening reik om de tv uit te zetten, haal ik opgelucht adem. Peter kan trots op me zijn. 

Morgen ga ik een aantal van mijn klanten bellen om te vertellen dat ik weer beschikbaar ben. Ik verheug me erop aan de slag te gaan. 

Zes jaar geleden, nadat onze beide ouders waren omgekomen bij dat vreselijke auto-ongeluk in Noord-Frankrijk, nam ik Peter, mijn enige, acht jaar jongere broer bij me in huis. Peter leed aan het Syndroom van Asperger, een milde vorm van autisme.

Ondanks zijn stoornis wist hij zich goed staande te houden in de maatschappij. Hoewel hij soms wat problemen had met zijn sociale contacten, functioneerde hij in zijn baan als tekenaar bij het Waterschap uitstekend.  

Zingen was zijn passie. Bijna wekelijks trad hij op met de band M4U, waarvan hij de leadzanger was . Verder zong hij in het jongerenkoor Close Harmony. Bij dit koor nam hij de solopartijen voor zijn rekening. In het zingen kreeg hij de bevestiging die hij zo nodig had. 

Omdat hij droomde van een professionele carrière als zanger had hij zich ruim anderhalf jaar geleden opgegeven voor het tv-programma TopTalent. Moeiteloos kwam hij door de regionale  voorrondes.  Daarna begon het echte werk: tijdens vier halve finales in het land mochten de twintig overgebleven kandidaten strijden om een plaats in de finale. Tijdens elk van die programma’s vielen vier kandidaten af. Bij al deze programma’s kreeg Peter de meeste punten, zodat hij, samen met de andere drie gelukkigen, zijn kwaliteiten mocht tonen tijdens de landelijke finale die live op tv werd uitgezonden. Iedereen was ervan overtuigd dat Peter tijdens deze finale hoge ogen zou gooien.

Maar op de avond van de uitzending sloeg het noodlot toe. in de persoon van Jan-Henk Tims. 

Nadat Peter uit ‘de schmink’ was gekomen, keek ik op mijn horloge. ‘Zin in een cappuccino?’

‘Is daar nog tijd voor?’ vroeg Peter.

‘Natuurlijk. We hebben nog ruim een half uur.’

Het was druk in het studiorestaurant. Vanuit de rij achter de balie zag ik hier en daar bezoekers naar Peter wijzen, terwijl  ze zich naar hun tafelgenoten bogen.  Het was niet moeilijk te raden wat ze zeiden. Kijk, die jongen met dat blonde haar, dat is Peter Sanders, de jongen die alle halve finales heeft gewonnen. Wat was ik trots op mijn kleine broertje.

 ‘Mevrouw, wat mag het zijn?’ klonk het enigszins bits.

Ik schrok op uit mijn gepeins: ‘Twee cappuccino graag.’ 

Terwijl het opschuimen het geroezemoes naar de achtergrond verdrong, zag ik dat het ook Peter was opgevallen dat hij in het middelpunt van de belangstelling stond. Zijn ogen schoten van links naar rechts. Hij voelde zich duidelijk niet op zijn gemak. Ik maakte me daar echter niet ongerust over: zodra hij met de microfoon in zijn hand op het podium stond, viel alles van hem af. Dat was altijd zo geweest. ‘

‘Daar is een tafeltje vrij,’ wees Peter, nadat ik had afgerekend.

Hij beende in de richting van het vrije tafeltje. Ik volgde hem met het dienblad.

Ik zette net het kopje aan mijn mond toen de ‘grote’ Jan-Henk langs liep. Na enige aarzeling bleef hij staan en zei: ‘Ach, hier hebben we de gedoodverfde winnaar Peter Sanders in hoogsteigen persoon. Maar wat ik me afvraag, Peter: zou het niet beter zijn dat jij niet wint?’ 

Zowel Peter als ik waren met stomheid geslagen.  Waar sloeg dit op?

‘Je bent toch autistisch? Hopelijk begrijp je dat we de winnaar in allerlei talkshows gaan zetten. Kun je dat aan? Ben je in staat om daar vlot je woordje doen?’

Wat een verschrikkelijke, arrogante bal. Voordat Peter de kans kreeg te reageren, zei ik: ‘Peter heeft Asperger, dat is een lichte vorm van autisme. Maar ondanks dat kan hij uitstekend een gesprek voeren hoor.’ 

‘En daarom spreek je nu voor hem?’ reageerde de eikel. ‘Jij gaat straks zeker mee naar De Wereld Draait Door en naar Pauw om daar namens hem het woord te voeren? Wie ben jij trouwens?’ 

Voordat ik antwoord kon geven, liep hij verder. De lul!

Ik kon mezelf wel voor de kop slaan. Hoe kon ik zo stom zijn Peter de kans te ontnemen zelf te reageren? Hij was daar mans genoeg voor.

Hoe dan ook, door dit voorval raakte Peter helemaal van slag. En ik niet minder. Over minder dan een uur moest hij op. Tegen beter weten in hoopte ik dat hij zich eroverheen kon zetten. 

Tijdens het eerste nummer ging het al fout. Goed fout. Peter zette te vroeg in, miste een paar keer een hoge noot en leek een moment zelfs zijn tekst kwijt te zijn. 

Hierdoor was hij zo onzeker geworden dat hij weigerde zijn tweede nummer te zingen. Na lang op hem inpraten, kreeg ik hem toch zover dat hij nog een keer de bühne opging. Het tweede nummer verliep gelukkig niet zo dramatisch als het eerste, maar het klonk zó vlak. Het leek in de verste verte niet op hetgeen hij tijdens de halve finales had laten horen. 

En zo won Peter niet, maar werd slechts vierde. En hij kreeg en plein publiek een vernietigend commentaar van die Jan-Henk. De schoft. Hij, die zelf de directe aanleiding was van Peters falen. Volgens mij was het een vooropgezet plan: mijn broer mócht gewoon niet winnen, omdat hij vanwege zijn stoornis commercieel wel eens minder aantrekkelijk kon zijn. 

Nu Peter zijn grote droom niet kon waarmaken,  stortte zijn wereld volledig in.  Hij meldde zich ziek op zijn werk en kwam de deur niet meer uit. Zelfs de repetities en optredens van de band en het koor zegde hij af. Of beter gezegd: liet hij mij afzeggen. De dirigent van het koor en de jongens van de band belden om de haverklap: ze wilden langskomen om met Peter te praten. Maar hij  weigerde. Wilde niet, durfde niet, bang dat hij werd uitgelachen. Een leven als BN’er had hij zich heel anders voorgesteld. 

Als ik ’s ochtends vertrok naar mijn werk, hing hij lusteloos op de bank. En bij mijn thuiskomst lag hij er nog precies zo. ’s Avonds tv kijken wilde hij niet, ook het pakken van een boek of het lezen van een krant kon hij niet opbrengen.  En dat terwijl hij vroeger de krant van a to z spelde en boeken verslond. 

Ik vond dat hij naar de huisarts moest gaan. Die kon hem misschien doorverwijzen naar een psychotherapeut. Ook dat weigerde hij. 

Langzamerhand raakte ik ten einde raad. Ik besloot binnenkort voor mezelf een afspraak te maken met de arts. Misschien dat zij een oplossing wist. 

Op een koude, grijze winterdag in februari was ik bij het architectenbureau dat mij had ingehuurd, in gesprek met de opdrachtgevers van het project waarbij ik was betrokken. 

Ik stond voor de flip-over de begroting toe te lichten toen mijn iPhone piepte. Een sms’je. Ik excuseerde me, liep naar mijn plaats en diepte het mobieltje op uit mijn tas. Peter, las ik. Met trillende vingers opende ik het bericht. Zie het niet meer zitten. De trein komt zo. Lees brief. Peter

Het was of mijn hart stilstond. ‘Nee, dat niet,’ gilde ik. 

De aanwezigen staarden me met open mond aan.

‘Sorry,’ riep ik terwijl ik de vergaderruimte uitrende op weg  naar mijn werkkamer om de autosleutels te pakken. Zonder mijn jas mee te nemen spurtte ik naar de lift. Nee, dat duurde te lang. De trap. Met drie, vier treden tegelijk naar beneden. De kou buiten voelde ik niet. Buiten adem kwam ik bij mijn auto. Waar naar toe? De spoorwegovergang het dichtst bij ons huis? Dat was bij de Lorentzlaan. Of moest ik naar…? Een politiewagen met blauwe zwaailichten. Daar moest ik achteraan. Met zeker tachtig scheurden we door het centrum van het stadje. Fietsers, wandelaars stoven opzij. Mijn hart ging als een razende tekeer. De adem stokte in mijn keel.

Ik moest op tijd zijn, mocht dit niet laten gebeuren. 

Tot opeens de verschrikkelijke waarheid tot me doordrong: ik was te laat. Waarom anders die politieauto? 

Een paar minuten later kwamen we aan bij de spoorwegovergang. Er stonden al twee politieauto’s en een motoragent. Agenten waren bezig de overweg met roodwitte linten af te zetten. 

De trein stond een paar honderd meter voorbij de overgang. 

Mijn hart bonkte in mijn borstkas. Ik snakte naar adem. Toen werd het me zwart voor de ogen. Het laatste wat ik zag, was de ambulance die langzaam over de spoordijk in de richting van de trein reed. De blauwe zwaailichten nog aan. 

Later die avond kamen twee agenten langs met de persoonlijke spullen van Peter. De huisarts, die me wat rustgevends had voorgeschreven, was net vertrokken. Bij Peters spullen was ook de afscheidsbrief die in zijn jaszak was gevonden. Met trillende vingers opende ik de enveloppe. Ik las, herlas en herlas nogmaals. En diezelfde avond heb ik die brief nog wel tig keer gelezen. 

Nog vóór de crematie nam ik een besluit: ik ging wraak nemen op Jan-Henk Tims. En heel tv-kijkend Nederland zou daarvan getuige zijn. Net zoals ze gezien hadden hoe Peter door hem was vernederd, de grond in getrapt. En wat daarvan de consequenties voor mij zouden zijn, daar maakte ik me voorlopig niet druk om. Dat klote TopTalent was een jaarlijks terugkerend gebeuren, dus over een maand of zeven zou opnieuw de finale van dat kutprogramma plaatsvinden. Ik had ruimschoots tijd om de zaak grondig voor te bereiden.

Met mijn werk als zzp’er had ik de jaren daarvoor een aantal lucratieve klussen gedaan, zodat ik voldoende financiële armslag had om me de komende tijd met niets anders bezig te houden dan met mijn missie. Peters missie.  

Een missie hebben is één, hem realiseren is een heel ander verhaal. Daar kwam ik achter tijdens de vele slapeloze nachten. Vooralsnog had ik geen idee hoe ik het moest aanpakken. Had ik nu maar een partner met wie ik kon overleggen, samen plannen kon maken. Maar helaas… ik was single.

Om te beginnen ben ik op een dag naar het studiocomplex in Aalsmeer gereden om de situatie ter plaatse te bekijken. Vorig jaar was ik er weliswaar met Peter geweest, maar mijn gedachten waren die dag alleen maar bij de aanstaande tv-uitzending. Toen had ik geen oog voor details, nu wel. 

Om het hele complex, inclusief de parkeerterreinen stond  een metershoog hek. Met natuurlijk om de zoveel meter bewakingscamera’s. Bij de toegangspoort met slagboom mensen van de beveiliging. Bestuurders en passagiers van binnenrijdende auto’s moesten hun pasje tonen. Dit was een onneembare vesting. Iemand die er niets had te zoeken, kwam er niet zomaar binnen. 

Toch moest ik een manier bedenken om ongemerkt in die studio’s te komen. Zolang ik daar niet uit was, had het maken van verdere plannen weinig zin. 

Die nacht passeerden allerlei mogelijkheden de revue: als verstekeling meerijden in een vrachtwagen, solliciteren bij de bewaking, mezelf verbergen na een rondleiding of na een tv-uitzending en nog veel meer. Bij elke die optie wist ik echter zoveel problemen te bedenken dat ik hem meteen weer verwierp.

In de weken die volgden maakte ik verscheidene ritjes naar Aalsmeer. Het liet me niet los. Tijdens één van die bezoeken zag ik een witte VW Caddy voor de slagboom stoppen. CleanUp  stond met grote letters op de zijkant van de auto. Clean in het rood, Up in het blauw. Terwijl de slagboom omhoog ging, stak de bewaker zijn hand op naar de bestuurster. CleanUp, een schoonmaakbedrijf?

Thuisgekomen ben ik meteen gaan googelen. CleanUp bleek inderdaad een schoonmaakbedrijf. Het was gevestigd in Haarlem. En men was dringend op zoek naar schoonmaaksters, zo las ik op hun website. Yes!  Nog dezelfde middag meldde ik me bij de receptie van het kantoor.

Waarvoor ik kwam. En of ik even wilde plaatsnemen. 

‘Op welke dagen bent u beschikbaar?’ vroeg de vrouw, die me even later te woord stond. ‘En welke uren?’

Ik voelde dat het belangrijk was me nu flexibel op te stellen. ‘Eigenlijk altijd wel.’

Met een ‘Hebt u een momentje?’ verliet de vrouw de kamer.

Even later kwam ze binnen met een formulier. ‘Dan heb ik iets voor u. Een werkneemster van ons, die bij de studio’s in Aalsmeer werkt, is door haar rug gegaan en langdurig uitgeschakeld. U zou haar plaats kunnen innemen. Het gaat niet om het gewone huis-tuin-en-keuken-schoonmaakwerk, daar zijn speciale ploegen voor. Het gaat om werkzaamheden op de studiovloer. Er is wel één voorwaarde aan verbonden: u kunt op de gekste tijden worden opgeroepen en moet dan meteen opdraven. Het gebeurt namelijk regelmatig dat vlak voor een opname of uitzending nog klussen worden uitgevoerd door de decorbouwers en dan moet op het laatste moment worden opgeruimd en schoongemaakt. ‘

En zo begon ik aan mijn nieuwe carrière in de tv-studio’s. Het werk beviel me uitstekend. Werd ik opgeroepen, wat bijna dagelijks gebeurde, dan was het meestal niet voor een paar uurtjes. Vaak was ik dan een groot deel van de dag aanwezig. Mijn werkgever had daar geen enkel probleem mee, ook mijn improductieve uren werden keurig betaald. En dat waren er nogal wat. 

Op de studiovloer heerste een fijne sfeer. Ik voelde mij er meteen thuis. Iedereen kende juffrouw Anke inmiddels. De eerste dagen nam ik nog een thermoskan koffie mee, maar al snel werd ik meegevraagd naar de koffiekamer voor het personeel. Leuke, creatieve mensen ontmoette ik daar. Vooral met Maxim, één van de ‘jongens van het licht’ kon ik meteen goed opschieten. Vanaf het begin voelde ik me op mijn gemak bij deze gezellige prater. Aan gespreksonderwerpen nooit  gebrek. Een paar jaar jonger dan ik, schatte ik hem, zo half in de dertig. Door zijn prachtige ogen raakte ik meteen gefascineerd. Ik betrapte me erop dat ik teleurgesteld was als hij een dag niet aanwezig was. Ik schrok van mezelf. Ik werd toch niet verliefd? Dat kon niet, mocht niet. Ik was hier met een missie, die moest worden uitgevoerd. Ik had daar mijn hoofd voor de volle honderd procent bij nodig. Dus geen ruimte voor romantische gevoelens. Zei mijn verstand. Maar mijn hart…

Ik had me dan wel binnengewerkt in de studio, maar nog steeds wist ik niet hoe het verder aan te pakken. Dus opnieuw slapeloze nachten. Soms dacht ik een superidee te hebben, maar de volgende ochtend zag ik al snel dat het onuitvoerbaar was. 

Ik had echter geen haast. Mocht het dit jaar niet lukken, volgend jaar was er vast weer een uitzending. In de tussentijd had ik het uitstekend naar mijn zin in de nieuwe functie. Niks perspectiefschetsen en sterkteberekeningen. Poetsen en boenen. En juffrouw Anke klonk toch veel liever dan Ir. A. E. Sanders?

Hét idee kwam pas drie dagen voor de uitzending. Ik zocht wat in het schuurtje achterin de tuin bij mijn huis. En toen wist ik het. 

De dag voor de uitzending moest ik ter voorbereiding  van mijn plan op een plaats zijn waar ik nog nooit was geweest: helemaal bovenin de studioruimte, op de galerij bij de rails waaraan de spotlights hangen. De ladder naar boven werd gelukkig afgeschermd door de decors. Maar toch vond ik het best spannend. Ik was nog maar net halverwege toen Maxim achter de coulissen verscheen. Ik schrok me een hoedje. 

Lachend riep hij: ‘Ach kijk eens, onze interieurverzorgster zoekt het hogerop. Gelijk heb je meid, want volgens mij ben jij veel te slim voor het werk dat je nu doet. Dat heb ik allang gemerkt. Wacht, ik kom achter je aan, dan zal ik je uitleggen hoe het allemaal werkt daarboven. Klim jij maar verder, ik volg je.’

Op dat moment had ik spijt dat ik die ochtend geen spijkerbroek had aangetrokken: het rokje dat ik onder mijn bedrijfsjas droeg  was wel erg kort. 

Toen we boven op de galerij zij aan zij stonden vroeg Maxim: ‘Waarom ben jij hier eigenlijk?’

Ik voelde dat ik een kleur kreeg. ‘Hier boven?’

 ‘Nee, ik bedoel in de studio.’ 

‘Nou gewoon, om de rommel die de decorbouwers achterlaten, op te ruimen. En om de zaak weer schoon te maken.’ 

Maxims spottende blik ontging me niet. ‘Daar geloof ik he-le-maal niets van. Jij bent daar veel te slim voor, dat is me in de koffiekamer verschillende keren opgevallen. Ben je journaliste?’

‘Je bedoelt undercover?

‘Zoiets ja.’ 

‘Om te schrijven over misstanden in de studio. Zijn die er dan? Ik heb ze nog niet ontdekt.’

Lachend keek hij me aan. ‘Nee, dat is waar. Geen journaliste dus?’ 

Hoe het zo kwam, weet ik niet, maar opeens stonden we niet meer naast, maar tegenover elkaar. 

Maxim deed een stap naar voren, legde zijn armen om me heen en trok me naar zich toe. Of het de gewoonste zaak van de wereld was. 

En ik kuste hem, zoals ik daarvoor nog nooit iemand had gekust. Of het de gewoonste zaak van de wereld was. 

En mijn kussen werden beantwoord. En hoe. Ik deed een stap naar achteren, terwijl ik hem bleef aankijken en hij mij. 

 ‘Wanneer is het bij jou begonnen?’ vroeg Maxim.

‘Die keer dat je me meevroeg naar de koffiekamer. En bij jou?’

‘Al veel eerder. Meteen de eerste dag dat je hier rondliep met je trolley.’ 

Die heerlijke ogenblikken die middag daar bovenop die smalle balustrade zullen me altijd bijblijven. 

‘En toch ben jij geen echte  schoonmaakster,’ probeerde Maxim nogmaals, toen we eindelijk waren uitgezoend. 

‘Klopt,’ gaf ik toe. ‘In het dagelijks leven ben ik bouwkundig ingenieur. Als zzp’er doe ik opdrachten voor architectenbureaus.’ 

Vol ongeloof keek Maxim me aan. ‘Je bent ingenieur? Maar wat doe je hier dan als schoonmaakster?’ 

‘Een opdracht. Zegt de naam Peter Sanders je iets?’

‘Je bedoelt die jongen die zo goed zong, maar hier vorig jaar zo verschrikkelijk afging? Heeft hij later geen eind aan zijn leven gemaakt?’ 

‘Klopt. Diezelfde Peter is mijn opdrachtgever. Voor hem loop ik hier al maanden de troep op te ruimen die anderen achterlaten.’ 

Maxim leek er niets van te begrijpen. ‘Jouw opdrachtgever? Sorry hoor, maar…’

Toen begonnen bij mij de tranen te stromen. Ik geloof dat ik nog nooit zo gehuild heb. Niet na het verongelukken van mijn ouders en zelfs niet na Peters dood. 

Maxim sloeg opnieuw zijn armen om me heen. ‘Huil maar lekker uit meisje, dat lucht op.’ 

 ‘Peter was mijn broer,’ snikte ik. 

‘Wat?’ 

‘Ja. Ik was hier vorig jaar samen met hem. Door die schoft van een Jan-Henk is toen alles misgegaan. ‘

‘Jan-Henk Tims, van de jury?’ 

Ik vertelde Maxim over Peters stoornis en over de manier waarop Jan-Henk ons in het studiorestaurant benaderd had. En wat er na de afgang tijdens de uitzending allemaal met Peter was gebeurd. Met zijn trieste, zelfgekozen dood als resultaat.

‘Dus jij denkt dat Jan-Henk Tims indirect schuld heeft aan de dood van je broer?’ 

‘Niet indirect, direct.’ 

‘En nu ben je van plan om wraak te nemen? Is dat de reden dat je hier als schoonmaakster werkt?’ 

Ik knikte. ‘Kan ik je vertrouwen?’ 

‘Wil je mij je vertrouwen schenken?’

‘Graag. Heel graag zelfs.’ 

‘Dan kun je mij voor honderd procent vertrouwen.’ 

Toen vertelde ik hem over mijn plan. En hoe ik tot mijn plan was gekomen. 

Vol ongeloof keek hij mij aan. ‘En dat heb je allemaal in je eentje bedacht?’ 

‘Eigenlijk wist ik tot twee dagen geleden nog niet hoe ik het moest aanpakken. Maar toen ik eergisteren in het tuinschuurtje kwam…’

‘Maar er vallen toch geen doden hè?’

‘Nou, ik mag hopen van niet.’ 

‘Gelukkig,’ lachte Maxim. ‘Maar als ik het goed begrijp, klom jij langs die ladder omhoog om een van de spotlightreflectoren te demonteren en mee naar beneden te nemen? Zonder te worden ontdekt? Beetje naïef hè, voor een slimme vrouw als jij.’ 

Ik knikte. Op dat moment zag ik het belachelijke van mijn actie in. 

‘Ik ga je helpen. Als ik met zo’n reflector rondloop, valt dat niet op: ik doe dat bijna dagelijks. Dan stop ik hem beneden in de vuilniszak aan jouw trolley. Ik vind het eigenlijk wel leuk, om die Jan-Henk eens goed op zijn bek te zien gaan. Want ook ik vind hem een arrogante bal. En ik ben niet de enige op de studiovloer. Ik denk niet dat er onder de technici ook maar één iemand is die hem mag.’ 

‘Dus ik sta hierin niet alleen? Gelukkig. Maar fijn dat je dat voor me wilt doen. Je bent echt een schat. Ik zou je hier ter plaatse willen zoenen.’ 

Maxim begon te lachen. ‘Alweer?’ 

‘Dus als ik vanavond thuis de reflector prepareer, ga jij hem morgen weer ophangen?’

‘Tuurlijk. Maar dan wacht ik daarmee tot vlak voor het begin van de uitzending, zodat ik er zeker van kan zijn dat ze niet meer gaan testen met het zakkende decor. Stel je voor zeg.’

De ochtend na de uitzending word ik wakker van mijn iPhone: een sms’je. Ik gris de bril van het nachtkastje en klik op lezen. Het is van Maxim: Alles ging  fout. Hele nacht in studio geweest. Kon niet eerder sms’en. Bel je later. xxx Maxim

Helemaal fout gegaan? Wat bedoelt hij in godsnaam? De krant. Ik moet de krant hebben. Nog slaapdronken ren ik in mijn nachthemd en op blote voeten de trap af. Als ik met de krant naar de keuken loop, schrik ik van de kop op de voorpagina, in grote vette letters:

Finale TopTalent eindigt in drama

Met daaronder in een kleiner lettertype:

Juryvoorzitter gedood, toestand twee juryleden kritiek

Aan de keukentafel lees ik het bericht:

De finale van het tv-programma TopTalent, die gisteravond live werd uitgezonden, is uitgelopen op een drama. De uitzending was nog geen vijf minuten aan de gang, toen een spotlightreflector naar beneden viel en vlak voor de jurydesk op de grond uiteenspatte. In deze reflector bevond zich

een wespennest. De duizenden wespen reageerden agressief, waardoor de juryvoorzitter Jan-Henk Tims honderden steken opliep. Vooral in zijn keel. Voordat de in de studio aanwezige EHBO’ers iets voor hem konden doen is hij gestikt. Twee andere juryleden werden ook door honderden wespen aangevallen. Zij zijn met spoed overgebracht naar het AMC. Hun toestand was gisteravond laat nog kritiek. Ook toeschouwers op de voorste rijen liepen steken op. Even dreigde er paniek te ontstaan bij het publiek, maar door kordaat optreden van de beveiligingsbeambten verliep de ontruiming van Studio 1 ordelijk. Het publiek is opgevangen in het studiorestaurant. De politie, die meteen na het voorval met een uitgebreid onderzoek is gestart, gaat uit van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De lamp is waarschijnlijk geraakt door het decor dat op dat moment omlaag ging. Lichttechnicus Maxim Simons (36) verklaarde dat hij de afgelopen weken verschillende keren wespen had zien vliegen als hij boven op de galerij aan het werk was, maar omdat in het verleden wel vaker een wespennest was gebouwd tegen de dakconstructie, had hij daar verder geen aandacht aan geschonken. 

Terug naar korte thrillers