Mijn handen omklemmen de leuning tot mijn knokkels helemaal wit zijn. Vanuit mijn ooghoek zie ik hoe mijn buurman zijn ogen stijf gesloten heeft en geluidloze woorden prevelt. Terwijl we steeds sneller en bijna loodrecht naar beneden donderen, hoor ik om mij heen mensen huilen en om God en Allah roepen. De stewardessen kijken verwilderd om zich heen, bang en niet wetend wat er gebeurt.
Dan ineens lijkt er iets te veranderen in de situatie. Het toestel trekt langzaam zijn neus op en het geluid van de motoren verstomt. In de cabine kun je een speld horen vallen als door de luidsprekers de trillende stem van de gezagvoerder klinkt: ‘Dames en heren, hier spreekt uw gezagvoerder. Zojuist is duidelijk geworden dat de co-piloot niet de nieuwe collega is, die hij voorgaf te zijn, maar een terrorist. En een uitstekend piloot overigens. Hij wilde met dit toestel in één klap het voltallige Nederlandse parlement vernietigen. Tijdens de worsteling die toen ontstond heeft het toestel snel hoogte verloren, maar gelukkig is nu alles weer onder controle.’
Om me heen beginnen enkele mensen aarzelend in hun handen te klappen en het duurt maar even of er klinkt een ovationeel applaus.
Even later klinkt vanuit de luidsprekers nogmaals de inmiddels vertrouwde stem van de gezagvoerder: ‘Dames en heren, hier spreekt andermaal uw gezagvoerder. Ik dank u voor het applaus. Daaruit blijkt het vertrouwen dat u in mij stelt. Maar helaas moet ik u wat dat betreft teleurstellen. Niet de co-piloot is tijdens de worsteling uitgeschakeld, maar de vorige gezagvoerder. Daarom ben nu ik, de terrorist, uw gezagvoerder. We vervolgen onze vlucht naar den Haag, waar we over ongeveer tien minuten op het gebouw van de Tweede Kamer hopen te landen.’
Overal om me heen beginnen nu mensen te schreeuwen en te gillen. Anderen beginnen te bidden. Mijn handen omklemmen de leuning van mijn stoel weer.
Op het moment dat de paniek volledig is, loopt de man met het schrijfblok in zijn hand en de koptelefoon op zijn hoofd vanaf de achterkant van het vliegtuig naar voren. Hij krijgt van een van de stewardessen een microfoon aangereikt en zegt glimlachend: ‘Dames en heren, deze keer was het al een stuk beter dan de keren ervoor, maar het is nog steeds niet echt áf. We gaan nu eerst de lunch gebruiken en vervolgens krijgt u nog wat aanvullende instructies. Ik hoop dat we daarna de opnamen kunnen gaan maken die ik voor ogen heb.’