De fabel van de Otter, de Belgische Berggeit en de Vieëlbiai

<< terug

Ook ditmaal kon ik de verleiding niet weerstaan
opnieuw wat opmerkelijke zaken te verslaan
uit het bos van Uil, Teckel en Stabij.
Wat er aande hand was, hoort u nu van mij:
Ik zal beginnen twee dieren te introduceren,
die we nog niet kennen van de vorige keren.
De eerste is Hans, de Otter, je weet wel zo’n dier
dat elke donderdag zijn vis eet met zeer veel plezier
om daarna verkikt weer op te staan
teneinde met zijn werkzaamheden verder te gaan.
Voor het tweede beest moeten we even goed oppassen
het is een Belgische Berggeit, maar hij heet niet Casse.
Wat mij betreft mag dit dier Arnold heten,
de intelligentsten onder u zullen het nu wel weten.

Het verhaal gaat deze keer over de Vieëlbiai,
het experiment dat met erg veel lawaai
en met kleine en gote moeilijkheden,
die nu hopelijk behoren tot het verleden,
uiteindelijk toch nog zijn doorgang kon vinden
dankzij Otter, Bergeit en hun vrinden.

Wat die Vieëlbiai precies voor moet stellen?
Ik zal proberen dat in het kort te vertellen.
Het is al enkele jaren geleden,
dat Wim de Uil’s onderzoekers de ontdekking deden
dat niet alleen zij verre bomen bestudeerden,
doch dat ook in andere bossen dieren probeerden
om antwoorden te weten te komen
op de vragen rond de verre bomen.
Knappe dieren hebben toen uitgevonden,
neen, het waren niet de drie honden,
want Teckel en Drentse Patrijs besteedden destijds anders hun uren,
terwijl de Friese Stabij toen nog de Berenboot moest besturen.
Maar Wim, Arnold en noem ze maar op,
al die dieren met hun knappe kop,
gingen over deze zaken praten
met hun collega-verre-bomen-fanaten
en zijn toen tot de conclusie gekomen:
Bij het onderzoek van verre bomen
kunnen we met onze apparaten beter
meten via een very large baseline interferometer,
wat in dierentaal gewoon wil zeggen
dat we over de meetresultaten contacten leggen
en samen tot conclusies komen
over de structuur van verre bomen.

Het zou nog heel wat trans- en inspiratie vragen
om de problemen waar sommige dieren ’s nachts van wakker lagen,
naar ieders tevredenheid op te lossen.
Zo moest de apparatuur in genoemde bossen
op bepaalde punten worden gemodificeerd.
Met één vitaal onderdeel bijvoorbeeld, ging steeds iets verkeerd.

Elders in dit zo schone blad zal men vertellen
over de problemen waarmee de Zeehond had te stellen.
Een paar uur voordat men de metingen wilde verrichten,
zag men opeens overal paniekerige gezichten:
om half twaalf de vorige nacht
had een ‘grapjas’ de hele zaak verkracht,
door met een harde ruk
de hoofdschakelaar uit te zetten: de zaak was stuk.

De ontvanger moest uit de telescoopboom en opnieuw worden gekoeld.
Wat had de saboteur met deze laffe daad bedoeld?
Of was het gewoon een uiting van vernielzucht?
Het aantal gissingen was niet van de lucht.

De volgende avond, zo tegen een uur of elf,
kwam de vermoedelijke ontknoping vanzelf.
Het experiment was al in volle gang,
doch Otter en Berggeit waren een weinig bang
dat het toch nog zou mislukken,
die apparatuur had soms rare nukken.
Opeens ontwaarden ze een groep hash-rokende jonge dieren
deze waren, naar ik hoorde, met z’n vieren.
Ze zaten bij de verlichte paddestoelen in het natte gras,
en waren zo stoned dat ze niet eens voelden hoe koud het was.
Opeens kregen ze onze beide wetenschappers in het vizier.
Eentje verhief zich: een Kraai, een bijzonder brutaal dier.
Toen de Berggeit vroeg: ‘Wat voert jullie naar dit wetenschappelijk oord?’
antwoordde de bengel: ‘We hebben gehoord,
dat jullie hier verre bomen onderzoeken;
doe ons daarvan eens iets uit de doeken.’
Arnold heeft ze toen nog wat onderwezen, daar in de kou.
Na een tijdje kwam toen eindelijk de aap uit de mouw:

De brutale kraai vroeg: ‘Mag ik eens vragen,
hadden jullie nog veel problemen de laatste dagen?’
Nadat de hash-figuren dit hadden gevraagd,
werden ze door de Berggeit weggejaagd.
Eerst maakten ze hiertegen ernstig bezwaar,
en zeiden: ‘Wij weg, dat dachten jullie maar.’
De Berggeit, die een en ander ging vervelen,
dacht: Ik zal Hans de zwarte piet toespelen.
Deze riep dreigend: ‘Gaan jullie er nu vandoor,
anders neem ik jullie mee naar Spanje hoor.’
Hiervan zijn de mafkezen werkelijk geschrokken
en hebben zich snel in de duisternis teruggetrokken.

Nadien hebben we nooit meer van ze vernomen.
Of ze ooit nog terug zullen komen?
Misschien, maar ze kunnen niet meer schakelen de volgende keer,
want na dit incident zit de schakelaar er niet meer.

<< terug