Evenals in de editie van vorige keer
zullen we proberen om nu ook weer
iets te vertellen over de wetenschapsdieren
waarvan we hopen dat het u zal plezieren.
Na de Teckel, Drentse Patrijs en Friese Stabij
zijn de hondenverhalen voorlopig voorbij.
Die beesten zijn ook geen échte onderzoekers van verre bomen,
maar zijn ter ondersteuning bij de club gekomen.
Van de dieren die in dit verhaal de hoofdrol vervullen,
Zijn er twee die wel actief meedoen aan het onthullen
van de geheimen der verre bomen.
Laat ons nu snel terzake komen:
Het eerste beest van de twee waarvan ik u vertel
is een dier dat ‘blairt’, u weet wel
het Schaap van de overkant van de rivier
die is voor bomenonderzoek een tijdje hier.
Het andere beest komt niet van de overkant:
hij is een Steenbok, geboren in dit land.
Samen doen ze verre bomenonderzoek.
In het bos bij de biblioboom om de hoek
hebben ze een hol waar ze samen wonen
en anderen plaatjes van verre bomen tonen.
Tot nu toe is alles nog normaal,
maar dit is pas het begin van het verhaal.
Want wat was er aan de hand met deze twee knapen?
Wat op de grond viel, wilden ze niet oprapen.
Of erger nog, ze maakten het zo bont,
Hun spullen smeten ze gewoon op de grond.
Vlakbij dat bos woonden vrouwtjesdieren,
de gezusters Hamster en wat mieren,
die vol enthousiasme op zich hadden genomen,
om twee keer per week in het bos te komen
en als een witte tornado rond te dolen.
Hun bijdrage tot een leefbaar milieu in alle holen.
Ze konden de meeste wetenschapsdieren
met die schoonmaakwoede best plezieren.
Dus praktisch eenieder was wel bereid
de Mieren en Hamsters te steunen in hun strijd.
Doch bij onze hoofdpersonen kon het milieuteam niets beginnen;
vanwege de rommel konden ze niet eens naar binnen.
Ze gingen tekeer, maar wat hielp het allemaal:
het Schaap begreep ze niet, hij sprak een andere taal.
Dus gingen Miep Kraak en de haren in die dagen
naar de Friese Stabij om zich te beklagen.
De Hond werd woedend en onder luid geblaf
vloog hij op het schapenhol af.
En dreigend blafte hij in het Schaap z’n taal:
‘Zeg, dat gaat niet allemaal,
wat is dat voor een grote smeerboel?’
Doch het Schaap kwam rustig van z’n stoel
en blairde: ‘Hond, stel je niet aan en doe me een lol:
verdwijn onmiddelijk uit mijn hol.
Werken kan ik alleen op deze manier.
En dat gezeur over milieu, zit me tot hier!’
Met de staart tussen zijn poten is de Hond toen afgedropen
en stilletjes terug in zijn hok gekropen.
Hij dacht: Er moet heel wat gebeuren,
voor ik weer over die troep ga zeuren.
Het was in die dagen dat het Schaap werd teruggeroepen
naar de overkant van de rivier, om daar aan groepen
geïnteresseerde jonge dieren te leren
hoe men verre bomen kan bestuderen.
Tenminste, dat was de reden die het Schaap heeft verteld.
Maar volgens geruchten werd hij terugbesteld
om een erg voor de hand liggende reden:
Namelijk aan de overkant, waar hij werkte in het verleden
was een Pindadier tot leider benoemd.
Dit dier had er altijd mee geroemd
als ik hier ooit de baas mag spelen,
zal ik ze aanpakken, al die velen
die hun rommel niet op willen ruimen.
Want dat was voor Jimmy niet te pruimen.
Dus kregen twee dieren van Milieuzaken
tot taak een lijst te maken
van alle dieren die hun hol hadden versmeerd.
Dit onderzoek heeft toen snel geleerd
dat het Schaap ook toen al de rommel liet liggen achter zijn rug.
Dus zei het Pindadier: ‘Schaap, kom terug
en ruim hier je rommel op; doe me een lol
andere dieren kunnen zo niet in je hol.’
Of het Schaap al is vertrokken naar zijn vrinden?
Niemand die het weet, maar als het niet zo is, zal men hem zeker vinden.
Want als vrouwtjesdieren zijn hol uit gaan mesten,
zal men in dat geval zeker stoten op zijn resten.
En hoe het verder met de Steenbok gaat?
Hopelijk is het voor hem nog niet te laat
en zal hij net op tijd gaan merken:
in zo’n rommel is niet te werke.
Moraal
Rots-ooi mag niet aan de overkant.
Waarom het dan wel gedaan in dit land?