Mijn gedachten gaan terug
naar die warme stal
onder oude gebinten.
In het dansende
bleekgele licht
van spaarzame peertjes
door spinrag omgeven
staan zware zwartbonten
met zwiepende staarten
tevreden herkauwend.
Jantje 3 en Bertha 4
en al die anderen
met dampende lijven.
Weer hoor ik
vertrouwde geluiden.
Het zware snuiven
van dommelende dieren
dromend van zomer.
IJzeren ringen
schurend langs houten staken.
Het doffe kreunen
van ingehouden loeien.
Harde koppen en weerbarstige horens
die tegen het staketsel beuken.
Malende kaken,
rinkelende kettingen,
stampende hoeven,
kletterende mest.
Het gedempte geluid van klompen
op de hobbelige lemen vloer.