omgeven door
opspattende ijsvonken
kom ik luid schrapend
tot stilstand
zonspiegeling
door koudetranen
wazige witte vlekken
na het wegvegen
gelijk het scherpstellen
van een lens
een zee van zilveren licht
zonnestralen
die spelen
met de oneffenheden
van het ijs
de oostenwind
doet de dorre
rietstengels ritselen
krassende schaatsen
van silhouetten
ver weg
als een onweersbui
ontlaadt het ijs de spanning
luide knallen
die zich fluitend
voortplanten
hoog in de koude blauwe lucht
het geluid van gakkende ganzen
als een schommelende ijzeren emmer
de laagstaande zon
reist met me mee
tussen ons
haar weerspiegeling
op de in het ijs gesneden
krassen
fel oplichtende
en uitdovende
zilveren strepen
op het diepzwarte ijs
als een meteorenregen
in een donkere augustusnacht
mocht de hemel bestaan
dan moet het hier zijn