Stoel

I

wie was
die schrijnwerker, jouw schepper?
waar vond het zijn beslag?

hoelang bestond je
toen mijn bestaan begon?
en hoelang blijf je nog
nadat ik ben uitgeleefd?

nu sta je hier
waar was je?
naar waar ga je?

II

hoe ben je gebruikt?
is er op jou
gezeten, gelegen?
gesproken, gezwegen?
gezoend en geknuffeld?
de liefde bedreven?
geknoeid, gemorst, geplast?
een kind de borst gegeven?
gehuild en gelachen?
de kranten gelezen?
geruzied, gescholden?
ziek geweest en genezen?
en misschien gestorven?

Terug naar Poëzie