Mijn ‘keuze’ voor Elektrotechniek

 

Hoe ik op de HTS Elektrotechniek ging studeren zonder daarvoor bewust te hebben gekozen.

Eind 1963 in mijn ouderlijk huis. Ik bladerde wat in de radiogids, de AVRO-bode, toen mijn oog op een advertentie van Philips viel: voor de bedrijfsopleiding tot electronentechnicus zocht men jongens (geen meisjes dus) met Mulo-B of zij die het diploma binnenkort hoopten te halen. De opleiding zou twee jaar duren en werd gegeven in Eindhoven en in Amsterdam.
Aangezien het op dat moment niet zo boterde tussen mijn vader en mij, was dit voor mij dé gelegenheid om op mijn 17e jaar al de deur uit te gaan. 

Geen idee wat ik me op dat moment moest voorstellen bij ‘electronentechnicus’, maar dat leek me op dat moment van ondergeschikt belang.
Na heel wat inpraten op mijn ouders, kreeg ik tenslotte toestemming om te solliciteren. Wel onder de voorwaarde dat het Eindhoven zou worden. Amsterdam vonden ze toch even iets te eng.
Dus snel de sollicitatiebrief geschreven. Mijn eerste. Dat er nog vele zouden volgen, kon ik op dat moment niet bevroeden. 

Kort daarna kwam de uitnodiging voor een sollicitatiegesprek. Helemaal naar Eindhoven. In mijn eentje met de trein, terwijl ik nog nooit met de trein had gereisd; mijn vader had immers al jaren de beschikking over een auto. Dus best spannend allemaal. Nu, na 54 jaar weet ik nog steeds waar ik me moest melden: aan de Willemsstraat in Eindhoven. 

Van het gesprek zelf kan ik me niets meer herinneren. Wél, dat er een paar weken later opnieuw een brief van Philips op de deurmat lag: ik moest nogmaals afreizen naar Eindhoven, nu voor een psychologisch onderzoek en een medische keuring.

Tijdens een afsluitend gesprek aan het einde van die dag kreeg ik te horen dat ik was aangenomen, mits ik mijn diploma zou halen. Op 1 september moest ik mij dan melden bij de bedrijfsschool van Philips.

In mei deed ik schriftelijk Mulo-examen. Eind juni mondeling. Ik slaagde met achten voor wis- en natuurkunde. Eindhoven, here I come!

Op de avond na de diploma-uitreiking kwam mijn vader echter met voor mij slecht nieuws. Oom Jan, de man van vaders oudste zus tante Ge, had met een kennis, directeur van, of leraar op een HTS, over mijn plannen gesproken. De man zou hebben gezegd dat oom Jans neefje met zo’n cijferlijst naar de HTS moest. Achteraf vraag ik me wel eens af, wat er allemaal waar was van dat verhaal. Maar hoe dan ook, mijn vader had voor de zaterdag erop, buiten mij om, een afspraak gemaakt met de heer Timmerman, adjunct-directeur van de HTS in Zwolle. 
‘Maar ik wil helemaal niet naar de HTS, ik wil naar Eindhoven.’ 
‘Ga nu maar gewoon mee naar die afspraak, hoor aan wat die meneer te vertellen heeft en daarna mag je helemaal zelf beslissen.’

Die zaterdagochtend wist onze gesprekspartner aardig op mij in te praten. Ik hoor het hem nog zeggen: ‘Je zit wel voor je leven aan Philips vast.’ En: ‘Het scheelt wel die auto, later.’ Het eind van het liedje was, dat ik alsnog koos voor de HTS. 
Over de studierichting werd helemaal niet meer gesproken. Ik had bij Philips gekozen voor electronentechniek, dus op de HTS zou ik logischerwijs Elektrotechniek gaan studeren. Zonder dat ik ooit interesse had gehad voor dat vakgebied. Op dat moment had ik natuurlijk best alsnog voor een andere richting kunnen kiezen, maar dat kwam niet in me op. 

Later, tijdens de introductiedagen van de HTS was er naast de ontgroeningsactiviteiten ook ruimte voor een excursie naar een bedrijf, dat werkzaam was in het gekozen vakgebied. 
Door een foutje werd ik ingedeeld bij een groep jongelui die Weg- en waterbouw gingen doen. De excursie ging naar het traject van de A28 langs Zwolle. Er werd nog druk aan gewerkt. Ik vond het allemaal reuze interessant. Had spijt van mijn ‘keuze’ voor Elektrotechniek. Maar dat was natuurlijk niet meer te veranderen, dacht ik toen nog, naïef als ik was.

Zo kwam het, dat ik vier jaar later afstudeerde als elektrotechnicus zonder iets met dat vak te hebben.