Plassertje

Twee jongetjes fietsten langs onze tuin. Het begin van hun gesprek miste ik, maar ik kan wel raden hoe of wat…
Jongetje 1: ‘… dat is bij meisjes, zeg maar een plassertje. Dat wist je al hè?’
Jongetje 2: ‘Ja, dat wist ik al.’