Trinkt man viel Bier in Holland?

Wat is het heerlijk, om de schrijverij weer te hebben opgepakt. Zojuist het begin geschreven van de eerste versie van een verhaal dat zich negenendertig jaar geleden afspeelde:

We hadden bij Samsom een softwarepakket ontwikkeld.Tijdens een softwarebeurs raakte één van mijn collega’s in gesprek met een Oostenrijker die werkzaam was bij een softwarehouse in Wenen. Van het een kwam het ander, met als uiteindelijk resultaat dat genoemd bedrijf ons pakket zou kopen en het geschikt maken voor de Oostenrijkse markt. Eventueel met hulp van iemand van ons.
Die ‘iemand’ bleek ondergetekende, zodat ik op een zondag in januari 1977 achter in de middag gewapend met onder andere een schijf met alle sources, op het vliegtuig naar Wenen stapte. Op de luchthaven aldaar zou ik worden afgehaald door Herr Schröder (‘Ein langer Mann mit einem Bart’), samen met zijn vrouw. Ik zag ze meteen staan toen ik de aankomsthal binnen liep. Hij in een driedelig donker kostuum. Met zijn rechterhand hield hij een karton voor zijn borst geklemd, waarop met een dikke viltstift in keurige letters was geschreven: ‘Herr Kombrink – Samsom’. Over zijn linkerarm hing zijn netjes opgevouwen jas. Zij, een kleine gedrongen vrouw, droeg een donker mantelpak, waaronder een zwarte panty. Niet glanzend sexy, maar zo een waar het wit van de benen doorheen schijnt. Ze was de zaterdag ervoor duidelijk naar de Damenfriseur geweest. Dat alles ter ere van het bezoek van Herr Kombrink aus Holland. ‘Dann gehen wir jetzt etwas essen.’ Essen? Ik had op Schiphol al gegeten, zat nog helemaal vol.
Dat viel het stel vies tegen. Ze dachten, zo schatte ik het in, op kosten van de zaak uit eten te gaan en nu gooide die ‘blöde Holländer’ roet in het eten. Zo snel gaven ze het echter niet op: ‘Auch nicht ein kleines Bisschen?’ probeerde Frau Schröder voorzichtig. ‘Vielleicht eine Schüssel Suppe? Oder eine leichte Vorspeisse?’
Toen ik zei dat ik écht geen trek had, moe was en graag naar mijn hotel wilde, kwam mijn gastheer voor de komende week met een compromis: ‘Dann bringen wir Sie zu Ihrem Hotel und essen dort etwas im Restaurant.
Wenn Sie nichts essen wollen, trinken Sie inzwischen ein Wein oder ein Bier.’
Dat ik deze strijd niet ging winnen, werd me wel duidelijk. Wat een drammers zeg. En met deze man moest ik de hele week doorbrengen. Het zou een lange week worden. De Schröders waren echt een avondje uit eten, zo bleek later: voorgerecht, soep, een hoofdgerecht en als afsluiting nog een toetje. Ik had, om ze toch het gevoel te geven dat we sámen uit eten waren, een licht voorgerecht en een kop soep besteld. En een groot glas bier. Dat me uitstekend smaakte. Zodat ik een aantal keren ‘nochmal das Gleiche’ bestelde.
Toen ze later die avond afscheid van me namen, vroeg Frau Schröder: ‘Trinkt man viel Bier in Holland?’