Vandaag hebben we gewandeld in en rond het vestingstadje Hattem.
De auto hadden we bij de jachthaven geparkeerd. Nadat we de dijk over waren gestoken, bevonden we ons op de route. We doken gelijk het stadje in. Prachtige doorkijkjes en dito oude panden.
Toen we langs een parkeerterrein liepen, hoorde ik opeens iemand roepen: ‘Kasper!’
Toen ik niet reageerde, er zijn wel meer hondjes die Fikkie heten, hoorde ik het nogmaals, nu iets luider.
En wie stonden daar zowaar bij hun auto een zojuist bij de Boni aangeschaft kaasbroodje te eten? Broer Albert en schoonzus Mieneke. Verrassing!
Nadat we een poosje met ze hebben staan praten, hebben wij onze tocht vervolgd, waarbij we al snel Hattem achter ons lieten. Richting IJssel. Aan de overkant zagen we de IJsselcentrale, waar ik ooit drie maanden stage heb gelopen. En een stukje verder het dorpje Windesheim.
Na een tijdje lieten we het vlakke IJsseldal achter ons en liepen we in de richting van de bomen die de Veluwerand markeren.
Vanaf het fietspad langs het Apeldoorns Kanaal zagen we tussen de bomen het landgoed De Hezenberg.
Omdat mijn, inmiddels al jaren geleden overleden, tante Gé en oom Jan tot op hoge leeftijd als vrijwilliger actief zijn geweest op het daar gevestigde Pastoraal Centrum, besloten we er een kijkje te nemen en wat foto’s te maken.
Op een bankje, met uitzicht op het IJsseldal hebben wij daar ook onze boterhammetjes verorberd.
Vervolgens liepen we langs de golfbaan weer in de richting van Hattem.
Bij de auto aangekomen, stond de teller op 12,35 km.