Je suis …

Als opdracht voor onze winterschrijfgroep moest ik een snelsonnet maken over een actueel onderwerp.

Dat ‘snel’ begrijp ik niet helemaal, er worden nogal wat eisen gesteld aan de vorm:
Om een snelsonnet te zijn, dient een gedicht te voldoen aan de volgende criteria:
Het bestaat altijd uit een kwatrijn (4 regels), gevolgd door een distichon (2 regels).
Als metrum dient de vijfvoetige jambe (10 lettergrepen, afwisselend onbeklemtoond en beklemtoond).
Het rijm van het kwatrijn is ‘omarmend’ (rijmschema: A-B-B-A).
De regels van het distichon rijmen op elkaar (rijmschema: C-C) maar nooit op één van beide reeds in het kwatrijn gebruikte rijmklanken.
Na de laatste zin van het kwatrijn volgt een chute, zodanig dat het distichon de in het kwatrijn betrokken stelling relativeert.

Het is me gelukt, zij het niet écht snel:

Je suis Charly

Je suis Charly,’ riep iedereen zowaar
De hele kudde vóór het vrije woord
Maar stel eens dat Geert Wilders werd vermoord
Riep dan de massa ook: ‘Je suis Gérard’?

Het ene vrije woord is ’t and’re niet?
Precies! Het woord daarvoor is: hypocriet.